Een belangrijk moment in het islamdebat in Nederland. Gisteren heeft voormalig VVD voorman en lid van de Europese Commissie Frits Bolkenstein in de Volkskrant(1) zijn overtuiging uitge-sproken dat het Jihadisme wel degelijk met de islam te maken heeft. Wat onder de gewone bevolking op grond van nuchtere analyse en gezond verstand al jaren een vaststaand feit is, wordt nu eindelijk door een gezaghebbend politicus bevestigd aan de hand van een publicatie door jurist David Suurland, die gepromoveerd is op anti-terrorisme. Hiermee is de politieke schijnheiligheid rond de islam dan eindelijk doorbroken, of tenminste is er een begin mee gemaakt.
Eindelijk
eens een politicus die geen moslimvoorgangers napraat die propageren dat de
islam vrede is, maar een stevige duit in het zakje van een religieus-inhoudelijk onderzoek naar de claim van Islamitische Staat dat zij echt islamitisch is. Speerpunt in het artikel van Bolkenstein is de analyse van
Suurland naar de religieuze fundering van politiek geweld aan de hand van de
vier voornaamste rechtsscholen in de islam. Het meest treffende voorbeeld
daarvan is het gedeelte over de behandeling van de Yezidi’s door IS volgens de principes van de Hanfi-school die stelt dat men de Arabische polytheïsten
geen andere mogelijkheid mocht geven dan bekering of de dood. Anders dan bij de
Iraakse christenen, was er voor hen geen mogelijkheid om hun eigen geloof te
behouden en de speciale belasting te betalen voor niet-moslims. Zij konden zich
bekeren, worden gedood of tot slaaf gemaakt. Dit optreden van IS was strikt
volgens de principes van de islamitische wetgeving (Sharia). Door dit soort
details in het handelen van IS is het onmogelijk vol te houden dat wat zij doen
niets met de islam te maken heeft.
Een andere rechtsschool die genoemd wordt in verband
met het huidige handelen van jihadistische strijders is die van Shafi’i- school
die onder andere nog steeds grote waarde hecht aan de uitspraak van de beroemde
theoloog en mysticus Al-Ghazalli: 'Men moet ten minste eens per jaar op
jihad gaan (...). Men mag een katapult tegen de ongelovigen gebruiken (...) of
hen verbranden of verdrinken.' Nu betreft dit weliswaar een uitspraak die hij
heeft gedaan in zijn vroege carrière, voordat hij zich overgaf aan de mystiek
van het soefisme, maar zijn ‘jeugdzonde’ wordt door de orthodoxie kennelijk nog
steeds in ere gehouden. Overigens is de grootste schade die Al Ghazalli heeft
veroorzaakt voor de islam (en de wereld) dat hij de filosofie verdacht heeft
gemaakt in islamitische kringen, zodat naderhand het rationele vermogen van
grote denkers nooit meer effectief in stelling kon worden gebracht tegen
religieuze vooroordelen en bijgeloof.
Interessant is dat Bolkenstein ook ingaat tegen de
mening van de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid en
stelt dat deze ‘miskent dat religie de basis kan vormen voor politiek geweld’.
Hij noemt nog eens wat iedereen in Den Haag heeft geprobeerd te vergeten, het
akkefietje met Yasmina Haifi en haar ‘zionisten-complot’ achter IS, die zelf werkzaam
was voor de NCTV en het ministerie voor Veiligheid en Justitie. Het lijkt erop
dat er niet langer gekozen wordt voor de ontkenningsstrategie om de gematigde
moslims te sparen bij de geweldplegingen door hun extremistische
geloofsbroeders. Zullen de verschillende islamitische stromingen, gematigd, spiritueel
of radicaal dan eindelijk worden gezien als takken van dezelfde islamitische
boom? Ik durf het nog niet te hopen, maar met dit schot voor de politieke boeg
van Bolkenstein zijn de andere politici in ieder geval gewaarschuwd.
Sven Snijer