zaterdag 15 augustus 2015

Paniekvoetbal op het Transitiefeestje


‘De aarde is blauw zoals een sinaasappel’ bijvoorbeeld, kan alleen haar flits van onmogelijkheid bewerkstelligen door de kalme assertiviteit van haar structuur.

                                                                                               Barbara Johnson

We hebben beleidsmakers en bewindslieden horen zeggen dat de ‘Transitie soepel is verlopen’ en aanvankelijk gaf mij dat een lichte verbazing, want hoe kon zo’n slecht plan nu soepel zijn verlopen? Maar al gauw bleek de taalverwarring en de misleiding met betrekking tot doel en methode, want de methode is met veel gedram en gehaast doorgezet, terwijl het doel met geen mogelijkheid zal worden gehaald. Instrumenteel gezien is de Transitie geslaagd -de decentralisatie als technisch gebeuren, met de verantwoorde-lijkheid voor zorgtaken in handen van gemeenteambtenaren- maar de politiek-sociale bedoeling van de hele operatie, de reden waarom dit alles aan de hand werd gehaald, is een heel ander verhaal.

Het doet er feitelijk niet toe of iets georganiseerd wordt op landelijk, provinciaal of gemeentelijk niveau, want het gaat om het uiteindelijke resultaat. En het resultaat van het eerste half jaar decentralisatie is dat er net zo weinig mensen naar de Sociale Wijkteams gaan als naar de Centra voor Jeugd en Gezin, zodat het beoogde doel van het bezuinigen op specialistische hulp niet uit de verf komt. Bovendien dreigt er kennisverlies bij de specialistische centra, verlies van ervaringsdeskundigheid bij jeugdbeschermers waar al veel ontslagen zijn gevallen, omdat men van de wijkteams het nieuwe heil verwachtte en de gemeenten moeten opereren met een krapper budget. Ja, het overgeven van het stokje is aanvankelijk soepel verlopen, maar dat wil nog niet zeggen dat er harder gelopen wordt.(1)

Wijkteamcoaches vertrekken al…

Wijkteamcoaches nemen nu al ontslag, omdat ze zich niet helemaal in het profiel herkennen. De generalist als ‘alleskunner’ blijkt een utopie en er was al voor gewaarschuwd dat niemand ‘van alle markten thuis kan zijn’(2). Bovendien zijn deze alleskunners in veel gevallen niet toegerust met de (psychiatrische) basiskennis waar ze naar belofte van de verschillende gemeenten over zouden beschikken. En het probleem van verkokering, nog zo’n ‘hot item’ in de decentralisatie, was voor de startdatum van 1 januari 2015 in het geheel niet opgelost, zodat men zich in alle ernst kan afvragen hoe de overheid in hemelsnaam tot een efficiëntere en goedkopere manier van hulp aan jeugdigen had willen komen? Het handhaven van de rechtstreekse doorverwijzing via de huisarts naar specialistische hulp, waar zichzelf respecterende ouders naartoe zullen blijven gaan -al lanceren ze honderd sociale omwentelingsplannen- was al de doodsteek voor het hele project nog voor het werd ingezet, maar door de suggestieve autoriteit van wijkteamleiders hoopten de aanjagers van dit sociale rampenplan indruk te maken op professionals die er wél voor geleerd hebben, zoals de huisarts.(3)  

Marktwerking als wondermiddel

Het antwoord op de vraag waar ze de verbetering van de hulp aan jeugdigen van verwacht hadden onder gemeentelijke regie kan overigens wel gegeven worden, want het toverwoord hier is marktwerking. Niet een gebleken kwaliteits-verbetering zou de kostenbesparing teweeg brengen, maar het inkopen van de goedkoopste hulptrajecten door de gemeenten en het zoveel mogelijk burgers opzadelen met hun eigen netwerk, variërend van jeugdigen die specialistische hulp nodig hebben tot bejaarden met thuishulp of de noodzaak voor een traplift (‘Waarom bent u dan niet eerder verhuisd, als u wist dat u verlamd ging raken!’), want onze hopeloos naïeve regering dacht dat als ze de gemeenten financieel verantwoordelijk zou maken voor de hele boel, er vanzelf briljante zorgideeën uit hun breinen zouden ontspruiten. Maar de kwaliteit volgde helaas niet uit de noodzaak, omdat de gemiddelde gemeentepoliticus geen uitvinder is, maar een uitvoerder die doet wat hem vanuit Den Haag opgedragen wordt. En ook de gemeentelijke ambtenaren doen hun werk al steeds vaker met tegenzin. De keukentafelgesprekken blijken moeilijk te verlopen en vereisen bij gesprekken met ouderen bijvoorbeeld ondersteuning van vrijwilligers van de ouderenorganisatie ANBO, maar hun subsidie van de provincie zal vanaf volgend jaar worden stopgezet, zodat de bejaarden dan alleen moeten onderhandelen met de gemeente. (4)

De nieuwe banen voor Wajongers

Een apart hoofdstuk in het ‘ontzorgen en normaliseren’ waar deze Transitie op heeft ingezet, is het aan het werk helpen van arbeidsgehandicapten (Wajongers) en mensen met afstand tot de arbeidsmarkt, waar voor de komende tien jaar 125.000 banen voor zouden moeten worden gecreëerd. Uit de cijfers van  participatie-werkt.nl, de vacaturebank voor de uitvoering participatiewet blijkt dat er vooral banen worden gecreëerd voor beleidsmedewerkers die zich hiermee gaan bezig houden. Op Tilburgers.nl lezen we:

‘In alle vacatures van de maand januari (109.665) is 160 keer het woord Participatiewet genoemd. Maar liefst 140 keer betrof het vacatures voor beleidsmedewerkers die zich gaan bezighouden met vragen omtrent de participatiewet of de uitvoering van deze wet en slechts 20 keer betrof het een vacature die bedoeld is voor de doelgroepen van de wet.’(5)

Creatief boekhouden

En dan is er nog de misleiding door Jetta Klijnsma, die met opzet of per vergissing de zesduizend vanuit de sociale werkplaats bij bedrijven gedetacheerde arbeidsgehandicapten wilde optellen bij het totaal aantal mensen dat aan een echte baan geholpen was. Toen dit bekend werd bleef ze stug volhouden dat haar rekenmethode correct was.(6) De regering houdt het liefst vast aan het meest rooskleurige beeld, want alle stutten zijn nu welkom bij het experiment dat op instorten staat. Het idee dat mensen met een verstandelijke beperking zoveel meer levensvervulling zouden ervaren met een volwaardige betrekking, getuigt bovendien ook van bijzonder weinig inlevingsvermogen bij het kabinet. Ten eerste is het zo dat mensen met een beperking vaak minder stressbestendig zijn en om die reden liever geen echte baan hebben en daarnaast is het een illusie om te denken dat ze volwaardig kunnen participeren op collegiaal niveau. Ze zullen toch als anders worden gezien en zich de mindere voelen van hun collega’s die wel getrouwd zijn, kinderen hebben, een uitgebreid sociaal netwerk en volkomen zelfstandigheid bij hun levensinvulling. Waarom zou dat kunstmatig gelijk-geschakeld moeten worden? Het zal eerder leiden tot vereenzaming dan het gevoel echt mee te doen.

De logica ontbreekt

De decentralisatie probeert zaken met elkaar te verbinden waar geen enkel logisch verband tussen bestaat, omdat de verbindende factor het financiële plaatje is. De middelen worden aangepast aan de financiële bedoeling en er is niemand die nog kan ontwarren uit wat voor verschillende vaatjes de broze stukjes theorievorming afkomstig zijn die hebben geleid tot het allegaartje dat we nu de Transitie noemen. Maar langzaam begint bij verschillende pleitbezorgers van de decentralisatie de realiteit door te dringen, zoals bij voormalig wethouder jeugdzaken in Amsterdam Pieter Hilhorst en socioloog Jos van der Lans die vanuit de KING (Kwaliteits Instituut Nederlandse Gemeenten)  en VNG tweewekelijks de Transitie monitoren. In hun publicatie op Sociale vraagstukken van 12 augustus 2015 onthullen de heren een interessant aspect van de jeugdhulpverlening met betrekking tot diagnostiek. Uit de cijfers van het CBS blijkt dat slechts 6% van de jeugdigen die worden behandeld bij de j-ggz daar naartoe gaat voor een diagnose. De overige 94% wordt daar dus ongediagnosticeerd behandeld, om het wat oneerbiedig te zeggen ‘op goed geluk’ in de hoop dat iets zal aanslaan. Dit is wat de overheid in haar campagnes bedoelde met ‘overdiagnosticeren’ waar het beruchte ‘ontlabelen’ op gebaseerd was dat ze klaarblijkelijk automatisch verbond met j-ggz-behandeling.

Verwijzing uit onmacht

Maar nu komen we bij een cruciaal punt dat Hilhorst en Van der Lans aansnijden wat betreft het aanwenden van de specialistische kennis, die ze graag naar de voorkant zouden willen halen van het hulpverleningstraject. In de huidige situatie is het zo dat er door hulpverleners wanneer ze de lichte hulp aan een jeugdige niet kunnen volhouden, wordt doorverwezen naar meer specialistische hulp, wat in feite een doorverwijzing is uit onmacht die niet is gebouwd op een helder beeld van de feitelijke problematiek waar de jeugdige mee kampt. Dit is een goede observatie die een wezenlijk probleem aansnijdt in de jeugdhulpverlening, maar het is niet voor het eerst dat dit wordt aangestipt. Op de blog Jeugdzorg Dark horse zijn tussen 2011 en 2014 maar liefst tweeëndertig(!) publicaties verschenen met daarin verwijzingen naar Prof. Dr. Rutger Jan van der Gaag die reeds in 2003 pleitte voor:

 ‘Kinder en- jeugdpsychiaters als diagnostische zwaargewichten aan de poort die bij de triage helpen om lange, frustrerende, mislukte hulpverleningsprocessen te voorkomen’(7).

Alle Tweede Kamerleden met Jeugdzorg in hun portefeuille hebben in die jaren meegelezen, maar deze benadering was onverenigbaar met de bedoelingen van het kabinet. De reden waarom er nooit gehoor werd gegeven aan de talloze oproepen van ouder-ondersteuners (en specia-listen) om meer diagnostische expertise in de toegangspoort van de jeugdhulpverlening te krijgen, was gelegen in het feit dat men op regeringsniveau hoopte de specialistische hulp zoveel mogelijk overbodig te maken met sociaal gefröbel door de wijkteams, omdat ze diagnostiek gelijk stelden aan dure j-ggz behandeling. De overheid heeft goede diagnostiek nooit als preventie gezien, maar enkel als kostenpost. De bewindslieden stelden bovendien met nadruk dat het samenvoegen van de hulp aan jeugdigen in het gezinsdomein (Bureau Jeugdzorg) en de j-ggz onmogelijk was en daarom kozen ze voor de merkwaardige oplossing van de Sociale Wijkteams. Die zouden op gemeentelijk niveau de regie krijgen in het hulpverleningstraject (een soort jeugdzorg), met de mogelijkheid om specialistische kennis ‘in te vliegen’ waar dit nodig was, met de bedoeling om dit ten koste van alles te vermijden vanwege het financiële plaatje. En nu steekt bij de Sociale Wijkteams het aloude jeugdzorgprobleem de kop op van slechte doorverwijzing en ontevreden cliënten, zodat Hilhorst en Van der Lans opeens de ‘ontdekking’ doen van specialistische kennis aan de voorkant. Bravo!

Wie heeft de regie?

Maar wat ze nog steeds niet begrijpen in de gelederen van participatiegelovigen, is dat het niet voldoende is om de specialistische kennis naar de voorkant te halen op facultatieve basis, vrijwillig ter beschikking gesteld door de specialisten vanuit de goedheid van hun hart. Want waarom zouden ze dat doen? Specialistische kennis moet gewaarborgd zijn door concentratie en verdieping in kenniscentra en kan niet met een sinterklaasgebaar uitgestrooid worden over de wijkteams in de hoop dat de participanten daarvan het goed zullen implementeren. Je kunt een universitaire studie en specialisatie niet vervangen door een weekendcursus en een paar dagen bijscholing per jaar. Hoe belachelijk wil men zichzelf eigenlijk maken? Er is één belangrijk aspect in de oratie van Van der Gaag waar men nog steeds graag overheen kijkt, ook bij het versterken van de eerstelijnszorg door diagnostische kennis naar de voorkant te halen en dat is wat Van der Gaag gezegd heeft over de gezagsverhouding. Hij stelde duidelijk dat de psychiater (die ook arts is) in het multidisciplinaire overleg een coördinerende taak moet krijgen en eindverant-woordelijke is! En dat is nu net waar de Sociale Wijkteamschoen wringt, want daar wilde men met alle geweld eindverantwoordelijkheid hebben op HBO-niveau, met de specialistische kennis achter de hand. En om dat amateuristische niveau een beetje te upgraden, zouden de echte deskundigen volgens Pieter en Jos hun kennis gewoon een beetje moeten delen.

Echt integraal werken


Vandaar de geheel vrijblijvende (maar lichtelijk wanhopige) oproep onder het artikel op Sociale Vraagstukken of er misschien mensen zijn die ‘voorbeelden weten waar kennis van professionals op een nieuwe manier wordt gedeeld?’(8)  Alsof ze vragen of iemand ze een reddingsboei wil toewerpen, want het wijkteam verzuipt! De waarschijnlijkheid dat deze kennisdeling op grote schaal zal plaatsvinden is natuurlijk nihil, want waarom zou het viersterrenrestaurant gratis haar recepten delen met de snackbar om de hoek? Vanzelfsprekend zal de hulpverlening aan jeugdigen verbeteren door vroegtijdige diagnose, maar het Bureau Jeugdzorg dat aan de wijkteams vooraf ging weigerde dit bijna twintig jaar lang, dus veel ervaring is er niet met dit soort van integrale hulp. Wie wel goed was in een gezinsgerichte aanpak van ouders en kinderen als familiesysteem met daarbij de benodigde diagnostiek was de Opvoedpoli, maar door de veranderingen bij de zorgverzekering werd deze werkwijze niet langer vergoed en voor haar overleven overwoog de Opvoedpoli toen een ‘gecertificeerde instelling’ te worden onder gemeenteregie, naast Bureau Jeugdzorg (jeugdbescherming) en andere concurrenten die er nooit zijn gekomen.

Wanhoopspoging

Het paniekvoetbal bij de Sociale Wijkteams is duidelijk begonnen. Knarsetandend moet men toegeven dat ‘kennis achteraf’ niet werkt en dat bij binnenkomst al duidelijk moet zijn waar een jeugdige het best mee geholpen is. Maar dat was helemaal niet de opzet van de wijkteams die primair zouden inzetten op het sociale domein, zodat de specialistische (en diagnostische) benadering vrijwel onnodig was. Anders waren de kreten ‘ontlabelen, ontzorgen en normaliseren’ ook niet zo schreeuwerig als boegbeeld gebruikt voor het revolutionaire nieuwe beleid. Moeten we na zoveel jaar van jeugdzorgellende dan toch constateren dat het zonder een goede diagnose niet werkt en dat veel jeugdhulpverlening volkomen ondoelmatig en zinloos is geweest? Ik ben blij dat sommigen eindelijk beginnen te ontwaken uit hun sociaal-pedagogische overmoed en willen aanvaarden dat goede bedoelingen niet altijd gelijk staan aan goede resultaten, maar wat heeft het lang geduurd. Het zal voor de Sociale Wijkteams echter geen redding meer brengen, want de regie in handen geven van gemeenteambtenaren kan gewoon niet werken, met of zonder specialistische kennis.

Sven Snijer


(1) Zoals in de spreuk boven dit artikel kan de structuur van iets kloppen, terwijl de betekenis onjuist is. We begrijpen weliswaar de zin, maar sinaasappels zijn in werkelijkheid niet blauw. Zo is de Transitie wel ‘geslaagd’, maar ze werkt niet.






(7) Oratie Nijmegen september 2003 Kinder &-jeugdpsychiatrische diagnostiek en classificatie:”samen verdiepen..of koppie onder”