‘De aarde is blauw zoals een sinaasappel’ bijvoorbeeld, kan alleen haar flits van onmogelijkheid bewerkstelligen door de kalme assertiviteit van haar structuur.
Barbara Johnson
We
hebben beleidsmakers en bewindslieden horen zeggen dat de ‘Transitie soepel
is verlopen’ en aanvankelijk gaf mij dat een lichte verbazing, want hoe kon zo’n
slecht plan nu soepel zijn verlopen? Maar al gauw bleek de taalverwarring en de
misleiding met betrekking tot doel en methode, want de methode is met veel
gedram en gehaast doorgezet, terwijl het doel met geen mogelijkheid zal worden
gehaald. Instrumenteel gezien is de Transitie geslaagd -de decentralisatie als
technisch gebeuren, met de verantwoorde-lijkheid voor zorgtaken in handen van
gemeenteambtenaren- maar de politiek-sociale bedoeling van de hele operatie, de
reden waarom dit alles aan de hand werd gehaald, is een heel ander verhaal.
Het
doet er feitelijk niet toe of iets georganiseerd wordt op landelijk,
provinciaal of gemeentelijk niveau, want het gaat om het uiteindelijke
resultaat. En het resultaat van het eerste half jaar decentralisatie is dat er
net zo weinig mensen naar de Sociale Wijkteams gaan als naar de Centra voor
Jeugd en Gezin, zodat het beoogde doel van het bezuinigen op specialistische
hulp niet uit de verf komt. Bovendien dreigt er kennisverlies bij de
specialistische centra, verlies van ervaringsdeskundigheid bij jeugdbeschermers
waar al veel ontslagen zijn gevallen, omdat men van de wijkteams het nieuwe
heil verwachtte en de gemeenten moeten opereren met een krapper budget. Ja, het
overgeven van het stokje is aanvankelijk soepel verlopen, maar dat wil nog niet
zeggen dat er harder gelopen wordt.(1)
Wijkteamcoaches
vertrekken al…
Wijkteamcoaches
nemen nu al ontslag, omdat ze zich niet helemaal in het profiel herkennen. De
generalist als ‘alleskunner’ blijkt een utopie en er was al voor gewaarschuwd
dat niemand ‘van alle markten thuis kan zijn’(2). Bovendien zijn deze
alleskunners in veel gevallen niet toegerust met de (psychiatrische) basiskennis
waar ze naar belofte van de verschillende gemeenten over zouden beschikken. En
het probleem van verkokering, nog zo’n ‘hot item’ in de decentralisatie, was
voor de startdatum van 1 januari 2015 in het geheel niet opgelost, zodat men
zich in alle ernst kan afvragen hoe de overheid in hemelsnaam tot een efficiëntere
en goedkopere manier van hulp aan jeugdigen had willen komen? Het handhaven van
de rechtstreekse doorverwijzing via de huisarts naar specialistische hulp, waar
zichzelf respecterende ouders naartoe zullen blijven gaan -al lanceren ze
honderd sociale omwentelingsplannen- was al de doodsteek voor het hele project
nog voor het werd ingezet, maar door de suggestieve autoriteit van wijkteamleiders
hoopten de aanjagers van dit sociale rampenplan indruk te maken op
professionals die er wél voor geleerd hebben, zoals de huisarts.(3)
Marktwerking als
wondermiddel
Het
antwoord op de vraag waar ze de verbetering van de hulp aan jeugdigen van
verwacht hadden onder gemeentelijke regie kan overigens wel gegeven worden,
want het toverwoord hier is marktwerking. Niet een gebleken
kwaliteits-verbetering zou de kostenbesparing teweeg brengen, maar het inkopen
van de goedkoopste hulptrajecten door de gemeenten en het zoveel mogelijk
burgers opzadelen met hun eigen netwerk, variërend van jeugdigen die
specialistische hulp nodig hebben tot bejaarden met thuishulp of de noodzaak
voor een traplift (‘Waarom bent u dan niet eerder verhuisd, als u wist dat u
verlamd ging raken!’), want onze hopeloos naïeve regering dacht dat als ze de
gemeenten financieel verantwoordelijk zou maken voor de hele boel, er vanzelf
briljante zorgideeën uit hun breinen zouden ontspruiten. Maar de kwaliteit
volgde helaas niet uit de noodzaak, omdat de gemiddelde gemeentepoliticus geen
uitvinder is, maar een uitvoerder die doet wat hem vanuit Den Haag opgedragen
wordt. En ook de gemeentelijke ambtenaren doen hun werk al steeds vaker met
tegenzin. De keukentafelgesprekken blijken moeilijk te verlopen en vereisen bij
gesprekken met ouderen bijvoorbeeld ondersteuning van vrijwilligers van de
ouderenorganisatie ANBO, maar hun subsidie van de provincie zal vanaf volgend
jaar worden stopgezet, zodat de bejaarden dan alleen moeten onderhandelen met
de gemeente. (4)
De nieuwe banen
voor Wajongers
Een
apart hoofdstuk in het ‘ontzorgen en normaliseren’ waar deze Transitie op heeft
ingezet, is het aan het werk helpen van arbeidsgehandicapten (Wajongers) en
mensen met afstand tot de arbeidsmarkt, waar voor de komende tien jaar 125.000
banen voor zouden moeten worden gecreëerd. Uit de cijfers van participatie-werkt.nl, de vacaturebank voor de uitvoering participatiewet
blijkt dat er
vooral banen worden gecreëerd voor beleidsmedewerkers die zich hiermee gaan
bezig houden. Op Tilburgers.nl lezen we:
‘In alle vacatures van de maand
januari (109.665) is 160 keer het woord Participatiewet genoemd. Maar liefst
140 keer betrof het vacatures voor beleidsmedewerkers die zich gaan bezighouden
met vragen omtrent de participatiewet of de uitvoering van deze wet en slechts
20 keer betrof het een vacature die bedoeld is voor de doelgroepen van de wet.’(5)
Creatief
boekhouden
En
dan is er nog de misleiding door Jetta Klijnsma, die met opzet of per vergissing
de zesduizend vanuit de sociale werkplaats bij bedrijven gedetacheerde
arbeidsgehandicapten wilde optellen bij het totaal aantal mensen dat aan een
echte baan geholpen was. Toen dit bekend werd bleef ze stug volhouden dat haar
rekenmethode correct was.(6) De regering houdt het liefst vast aan het meest
rooskleurige beeld, want alle stutten zijn nu welkom bij het experiment dat op instorten
staat. Het idee dat mensen met een verstandelijke beperking zoveel meer
levensvervulling zouden ervaren met een volwaardige betrekking, getuigt
bovendien ook van bijzonder weinig inlevingsvermogen bij het kabinet. Ten
eerste is het zo dat mensen met een beperking vaak minder stressbestendig zijn
en om die reden liever geen echte baan hebben en daarnaast is het een illusie
om te denken dat ze volwaardig kunnen participeren op collegiaal niveau. Ze
zullen toch als anders worden gezien en zich de mindere voelen van hun collega’s
die wel getrouwd zijn, kinderen hebben, een uitgebreid sociaal netwerk en
volkomen zelfstandigheid bij hun levensinvulling. Waarom zou dat kunstmatig
gelijk-geschakeld moeten worden? Het zal eerder leiden tot vereenzaming dan het
gevoel echt mee te doen.
De logica
ontbreekt
De
decentralisatie probeert zaken met elkaar te verbinden waar geen enkel logisch
verband tussen bestaat, omdat de verbindende factor het financiële plaatje is.
De middelen worden aangepast aan de financiële bedoeling en er is niemand die
nog kan ontwarren uit wat voor verschillende vaatjes de broze stukjes
theorievorming afkomstig zijn die hebben geleid tot het allegaartje dat we nu
de Transitie noemen. Maar langzaam begint bij verschillende pleitbezorgers van
de decentralisatie de realiteit door te dringen, zoals bij voormalig wethouder
jeugdzaken in Amsterdam Pieter Hilhorst en socioloog Jos van der Lans die vanuit
de KING (Kwaliteits Instituut Nederlandse Gemeenten) en VNG tweewekelijks de Transitie monitoren. In
hun publicatie op Sociale vraagstukken van 12 augustus 2015 onthullen de heren
een interessant aspect van de jeugdhulpverlening met betrekking tot diagnostiek.
Uit de cijfers van het CBS blijkt dat slechts 6% van de jeugdigen die worden
behandeld bij de j-ggz daar naartoe gaat voor een diagnose. De overige 94%
wordt daar dus ongediagnosticeerd behandeld, om het wat oneerbiedig te zeggen ‘op
goed geluk’ in de hoop dat iets zal aanslaan. Dit is wat de overheid in haar
campagnes bedoelde met ‘overdiagnosticeren’ waar het beruchte ‘ontlabelen’ op
gebaseerd was dat ze klaarblijkelijk automatisch verbond met j-ggz-behandeling.
Verwijzing uit
onmacht
Maar
nu komen we bij een cruciaal punt dat Hilhorst en Van der Lans aansnijden wat
betreft het aanwenden van de specialistische kennis, die ze graag naar de
voorkant zouden willen halen van het hulpverleningstraject. In de huidige
situatie is het zo dat er door hulpverleners wanneer ze de lichte hulp aan een
jeugdige niet kunnen volhouden, wordt doorverwezen naar meer specialistische
hulp, wat in feite een doorverwijzing is uit onmacht die niet is gebouwd op een
helder beeld van de feitelijke problematiek waar de jeugdige mee kampt. Dit is
een goede observatie die een wezenlijk probleem aansnijdt in de
jeugdhulpverlening, maar het is niet voor het eerst dat dit wordt aangestipt. Op de blog Jeugdzorg Dark horse zijn tussen 2011 en 2014 maar liefst tweeëndertig(!) publicaties verschenen met daarin verwijzingen naar Prof. Dr. Rutger Jan van der Gaag die reeds in
2003 pleitte voor:
‘Kinder en- jeugdpsychiaters als diagnostische
zwaargewichten aan de poort die bij de triage helpen om lange, frustrerende, mislukte
hulpverleningsprocessen te voorkomen’(7).
Alle Tweede
Kamerleden met Jeugdzorg in hun portefeuille hebben in die jaren meegelezen,
maar deze benadering was onverenigbaar met de bedoelingen van het kabinet. De
reden waarom er nooit gehoor werd gegeven aan de talloze oproepen van
ouder-ondersteuners (en specia-listen) om meer diagnostische expertise in de
toegangspoort van de jeugdhulpverlening te krijgen, was gelegen in het feit dat
men op regeringsniveau hoopte de specialistische hulp zoveel mogelijk overbodig
te maken met sociaal gefröbel door de wijkteams, omdat ze diagnostiek gelijk stelden
aan dure j-ggz behandeling. De overheid heeft goede diagnostiek nooit als
preventie gezien, maar enkel als kostenpost. De bewindslieden stelden bovendien met nadruk dat
het samenvoegen van de hulp aan jeugdigen in het gezinsdomein (Bureau
Jeugdzorg) en de j-ggz onmogelijk was en daarom kozen ze voor de merkwaardige
oplossing van de Sociale Wijkteams. Die zouden op gemeentelijk niveau de regie
krijgen in het hulpverleningstraject (een soort jeugdzorg), met de mogelijkheid
om specialistische kennis ‘in te vliegen’ waar dit nodig was, met de bedoeling
om dit ten koste van alles te vermijden vanwege het financiële plaatje. En nu
steekt bij de Sociale Wijkteams het aloude jeugdzorgprobleem de kop op van slechte
doorverwijzing en ontevreden cliënten, zodat Hilhorst en Van der Lans opeens de
‘ontdekking’ doen van specialistische kennis aan de voorkant. Bravo!
Wie heeft de regie?
Maar wat ze
nog steeds niet begrijpen in de gelederen van participatiegelovigen, is dat het
niet voldoende is om de specialistische kennis naar de voorkant te halen op
facultatieve basis, vrijwillig ter beschikking gesteld door de specialisten
vanuit de goedheid van hun hart. Want waarom zouden ze dat doen?
Specialistische kennis moet gewaarborgd zijn door concentratie en verdieping in
kenniscentra en kan niet met een sinterklaasgebaar uitgestrooid worden over de
wijkteams in de hoop dat de participanten daarvan het goed zullen implementeren.
Je kunt een universitaire studie en specialisatie niet vervangen door een
weekendcursus en een paar dagen bijscholing per jaar. Hoe belachelijk wil men
zichzelf eigenlijk maken? Er is één belangrijk aspect in de oratie van Van der
Gaag waar men nog steeds graag overheen kijkt, ook bij het versterken van de
eerstelijnszorg door diagnostische kennis naar de voorkant te halen en dat is
wat Van der Gaag gezegd heeft over de gezagsverhouding. Hij stelde duidelijk
dat de psychiater (die ook arts is) in het multidisciplinaire overleg een
coördinerende taak moet krijgen en eindverant-woordelijke is! En dat is nu net
waar de Sociale Wijkteamschoen wringt, want daar wilde men met alle geweld eindverantwoordelijkheid
hebben op HBO-niveau, met de specialistische kennis achter de hand. En om dat
amateuristische niveau een beetje te upgraden, zouden de echte deskundigen volgens
Pieter en Jos hun kennis gewoon een beetje moeten delen.
Echt integraal werken
Vandaar de geheel vrijblijvende (maar lichtelijk wanhopige) oproep onder het artikel op Sociale Vraagstukken of er misschien mensen zijn die ‘voorbeelden weten waar kennis van professionals op een nieuwe manier wordt gedeeld?’(8) Alsof ze vragen of iemand ze een reddingsboei wil toewerpen, want het wijkteam verzuipt! De waarschijnlijkheid dat deze kennisdeling op grote schaal zal plaatsvinden is natuurlijk nihil, want waarom zou het viersterrenrestaurant gratis haar recepten delen met de snackbar om de hoek? Vanzelfsprekend zal de hulpverlening aan jeugdigen verbeteren door vroegtijdige diagnose, maar het Bureau Jeugdzorg dat aan de wijkteams vooraf ging weigerde dit bijna twintig jaar lang, dus veel ervaring is er niet met dit soort van integrale hulp. Wie wel goed was in een gezinsgerichte aanpak van ouders en kinderen als familiesysteem met daarbij de benodigde diagnostiek was de Opvoedpoli, maar door de veranderingen bij de zorgverzekering werd deze werkwijze niet langer vergoed en voor haar overleven overwoog de Opvoedpoli toen een ‘gecertificeerde instelling’ te worden onder gemeenteregie, naast Bureau Jeugdzorg (jeugdbescherming) en andere concurrenten die er nooit zijn gekomen.
Wanhoopspoging
Het
paniekvoetbal bij de Sociale Wijkteams is duidelijk begonnen. Knarsetandend
moet men toegeven dat ‘kennis achteraf’ niet werkt en dat bij binnenkomst al
duidelijk moet zijn waar een jeugdige het best mee geholpen is. Maar dat was helemaal
niet de opzet van de wijkteams die primair zouden inzetten op het sociale
domein, zodat de specialistische (en diagnostische) benadering vrijwel onnodig
was. Anders waren de kreten ‘ontlabelen, ontzorgen en normaliseren’ ook niet zo
schreeuwerig als boegbeeld gebruikt voor het revolutionaire nieuwe beleid.
Moeten we na zoveel jaar van jeugdzorgellende dan toch constateren dat het
zonder een goede diagnose niet werkt en dat veel jeugdhulpverlening volkomen
ondoelmatig en zinloos is geweest? Ik ben blij dat sommigen eindelijk beginnen te ontwaken
uit hun sociaal-pedagogische overmoed en willen aanvaarden dat goede
bedoelingen niet altijd gelijk staan aan goede resultaten, maar wat heeft het
lang geduurd. Het zal voor de Sociale Wijkteams echter geen redding meer brengen,
want de regie in handen geven van gemeenteambtenaren kan gewoon niet werken,
met of zonder specialistische kennis.
Sven Snijer
(1)
Zoals in de spreuk boven dit artikel kan de structuur van iets kloppen, terwijl
de betekenis onjuist is. We begrijpen weliswaar de zin, maar sinaasappels zijn in
werkelijkheid niet blauw. Zo is de Transitie wel ‘geslaagd’, maar ze werkt
niet.
(4)http://www.gelderlander.nl/regio/betuwe/overbetuwe/keukentafelgesprek-te-complex-voor-adviseur-1.5152806
https://blendle.com/…/keuk…/bnl-dgnijmegen-20150814-29436332
(7) Oratie
Nijmegen september 2003 Kinder &-jeugdpsychiatrische diagnostiek en
classificatie:”samen verdiepen..of koppie
onder”
http://repository.ubn.ru.nl/dspace31xmlui/bitstream/handle/2066/30152/30152_kindenjed.pdf?sequence=1
(8) http://www.socialevraagstukken.nl/site/2015/08/12/het-dwaalspoor-van-de-wachtlijst/
Update: 1 januari 2016:
Update: 1 januari 2016:
http://demonitor.ncrv.nl/zorg-in-de-gemeente/zorgcordinator-ik-ben-gestopt-vanwege-het-commercile-belang
Kinderombudsman Marc Dullaert:
18 maart 2016
Jeugdhulp nog steeds niet op orde.
Zorgen over de deskundigheid van de wijkteams zijn
niet verdwenen https://www.perssupport.nl/persbericht/98074/kinderombudsman-jeugdhulp-nog-steeds-niet-op-orde.