Tijdens
de voorbereiding van de nieuwe jeugdwet in 2014 toen verschillende
maatschappelijke groeperingen nog probeerden de wet tegen te houden, omdat ze
van mening waren dat de Transitie een risicovol gebeuren was met te weinig
garanties, was toenmalig Jeugdzorg-bestuursvoorzitter in Amsterdam Erik
Gerritsen(1) de mening toegedaan dat als de jeugd-GGZ niet ook zou worden
overgeheveld naar de gemeenten ‘ze de hele jeugdwet maar beter konden afblazen’.
Indien
de j-GGZ zou worden uitgezonderd van de overheveling naar de gemeenten kon er
van kostenbesparing op gemeentelijk niveau van jeugdhulpverlening geen sprake
zijn, want die besparing zou volgens het kabinet met name gerealiseerd worden
door de Sociale Wijkteams die de specialistische hulp voor een aanzienlijk deel
overbodig zouden maken.(2) Daarom moest het doorverwijsgedrag van de huisarts ook
aan banden worden gelegd door gemeentefunctionarissen en daarom kon de
Transitie die werd opgelegd door Den Haag ook onmiddellijk gepaard gaan met een
bezuinigingsslag.
'Haagse Curie'
Herinnert u zich nog de positivistische drie-eenheid die opeens uit de hemel kwam vallen? Het ‘ontlabelen’, ‘de-medicaliseren’ en ‘normaliseren’ waar de ‘Haagse Curie’-de Raad voor Maatschap-pelijke Ontwikkeling- op zeker moment over begon te profeteren? Zij zag een nieuw Nederland voor zich, waar kindertjes bevrijd zouden zijn van ingebeelde ziektes om vrolijk en (medicijnen)vrij te participeren op normale scholen, alsof al die speciale scholen van voorheen allemaal voor niets in het leven waren geroepen. Het moest maar eens afgelopen zijn met die aanstellerij en probleemafleiding van ouders die niet konden opvoeden. De Sociale Wijkteams zouden wel even bepalen wie er wel en wie er niet mocht worden doorverwezen naar een specialist voor aangeboren psychische aandoeningen. Ondanks dat in de ‘Memorie van antwoord’ van Teeven en Van Rijn verzekerd werd dat het wijkteam van de gemeente niet op de stoel van de huisarts zou gaan zitten, werd al snel duidelijk dat de gemeenten de huisartsen wel degelijk zouden gaan beïnvloeden.
Herinnert u zich nog de positivistische drie-eenheid die opeens uit de hemel kwam vallen? Het ‘ontlabelen’, ‘de-medicaliseren’ en ‘normaliseren’ waar de ‘Haagse Curie’-de Raad voor Maatschap-pelijke Ontwikkeling- op zeker moment over begon te profeteren? Zij zag een nieuw Nederland voor zich, waar kindertjes bevrijd zouden zijn van ingebeelde ziektes om vrolijk en (medicijnen)vrij te participeren op normale scholen, alsof al die speciale scholen van voorheen allemaal voor niets in het leven waren geroepen. Het moest maar eens afgelopen zijn met die aanstellerij en probleemafleiding van ouders die niet konden opvoeden. De Sociale Wijkteams zouden wel even bepalen wie er wel en wie er niet mocht worden doorverwezen naar een specialist voor aangeboren psychische aandoeningen. Ondanks dat in de ‘Memorie van antwoord’ van Teeven en Van Rijn verzekerd werd dat het wijkteam van de gemeente niet op de stoel van de huisarts zou gaan zitten, werd al snel duidelijk dat de gemeenten de huisartsen wel degelijk zouden gaan beïnvloeden.
‘To be or not to
be’
Nu
er na zeven maanden decentralisatie-genot nog steeds bijna geen hond naar de
Sociale Wijkteams gaat, is de overheveling van de j-GGZ niet alleen volkomen zinloos
gebleken, maar hebben de gemeenten voor jaren een financieel blok aan het been.
(We kunnen al reikhalzend uitkijken naar de stijging van de gemeentelijke
heffingen om deze ellende te ondervangen) We moesten volgens oud-wethouder van
jeugdzaken in Amsterdam Pieter Hilhorst ‘radicaal kiezen’ voor de Civil
Society. Dat was nodig omdat de Sociale Wijkteams niet een ‘beetje’ konden
functioneren, net zoals een vrouw ook niet een beetje zwanger kan zijn. De
wijkteams zouden ofwel de spil zijn in de hulp aan jeugdigen of ze zouden niet zijn…Daarom werd er in het
Koersbesluit van de gemeente Amsterdam ook gebruik gemaakt van de stoere taal
als ‘doorzettingsmacht’ voor de Ouder-en Kindadviseur, omdat men verwachtte dat
de hele boel via de wijkteams gestroomlijnd kon worden.
Zo
niet, dan zou de heilige drie-eenheid die de RMO de politici had voorgetoverd
onmogelijk zijn. Je kunt nu eenmaal niet ontlabelen, de-medicaliseren en normaliseren
als iedereen gewoon naar de huisarts blijft gaan en zijn kind laat
doorverwijzen naar deskundige hulp (die nu de gemeente moet betalen), want de
huisarts grossiert niet in Tripple-P cursussen. En hij heeft ook niet zoveel op
met de ‘buurvrouw-plus’ die in sommige gemeenten wordt ingezet, die vooral ‘op
haar onderbuikgevoel’ afgaat bij haar gezinsbemoeienis. Wat we nu zien gebeuren
met de Sociale Wijkteams heeft een sterke gelijkenis met de ambitieuze plannen
die toenmalig minister van gezinszaken André Rouvoet had met de Centra voor
Jeugd en Gezin. Niemand gaat er naartoe, want niemand heeft er vertrouwen in.
Het blijft ondertussen politici verbazen dat ouders hun kind liever niet
toevertrouwen aan het niveau ‘sociaal werk’ als ze ook rechtstreeks naar een
deskundige kunnen gaan.
Als een nachtkaars uitgegaan
Het verschil met de CJG’s is dat die alleen een verspilling waren van een
grote zak met geld, maar dat er verder geen haan naar kraaide. Het is als
een nachtkaars uitgegaan, de grote verwachtingen die ze ervan hadden. Voor de Sociale
Wijkteams staat er echter meer op het spel, want de mislukking daarvan betekent
een mislukte sociale omwenteling, een uiteenspatten van een politieke utopie.
Een stelselwijziging die op goed geloof is doorgevoerd, zonder dat er harde
cijfers beschikbaar waren over de slagingskans, omdat de Tweede Kamer al
instemde met de decentralisatie toen degenen die het plan moesten gaan
uitvoeren (de gemeenten) nog geen flauw idee hadden wat het allemaal zou gaan
betekenen. Het zou gaan lukken, omdat het ‘moest lukken’ volgens de verantwoordelijke
ministers en staatssecretarissen. Falen was geen optie, want er was geen
plan-B.
Vroegsignalering en melding
Met de decentralisatie werd ingezet op het verminderen van de aantallen probleemkinderen, zowel door sociale controle met wijkteams waardoor problemen zouden kunnen worden opgespoord voordat ze escaleren, als door ieder kind zorg op maat te leveren die daardoor effectief en kortdurend zou zijn(3). Als het zo was als het kabinet dacht, dat veel kinderen ten onrechte waren gediagnosticeerd met een aangeboren aandoening, dan moest het werkelijke probleem in de sociale sfeer worden gezocht. Vroegsignaleren (van kindermishandeling) en ophouden met onnodige pilletjes en dure behandeling door specialisten (GGZ-psychologen) zou een enorme besparing opleveren in de zorg aan jeugdigen en bovendien was het voor de jeugdigen zelf ook beter. Die voelden zich toch maar gestigmatiseerd door Speciaal Basis Onderwijs en moesten opeens met alle geweld naar een gewone school. En zelfs als een kind echt iets zou mankeren, dan nog kon er geld bespaard worden door het eigen netwerk van een gezin in te schakelen en op die manier specialistische begeleiding te minimaliseren. Het klonk allemaal zo mooi…
Procederen tegen de gemeente
Er
wordt momenteel vanuit Den Haag weinig uitleg gegeven over wat het voor
gemeenten betekent dat de Sociale Wijkteams worden omzeild door de burger. Het
verwachtte succes daarvan was de legitimatie van de bezuiniging die een
onderdeel was van de decentralisatie. Het zou allemaal veel goedkoper worden in
de zorg aan jeugdigen door de Eigen Kracht van de burger. Voor het gemak ging
het kabinet voorbij aan een aantal voor de hand liggende gegevens, zoals dat in
Nederland altijd al veel vrijwilligers aan het werk waren en dat mantelzorg al
overal werd toegepast. Dat daar dus niet zoveel rek in zat en dat het bovendien
politiek-sociaal gezien een beetje een vreemde praktijk is dat je voorzieningen
waar mensen wettelijk recht op hebben opeens voorwaardelijk gaat maken, omdat
de gemeente wel zal bepalen of de mensen het niet gewoon zelf kunnen.
Procederen tegen je eigen gemeente als hoogbejaarde voor de broodnodige
thuishulp als moderne vorm van beschaving. Een kind dat eerst moet mislukken op
het normale onderwijs, voordat het recht heeft op onderwijs dat wel van
toepassing is op zijn eigen ontwikkelingsniveau. En wat schiet de maatschappij
er eigenlijk mee op als iemand zijn baan moet opzeggen om voor een familielid
te gaan zorgen?
De top-800 van jeugdcriminelen
De harde
werkelijkheid van de Transitie is dat het geen betrouwbaar systeem is, maar een
geloofswaarheid. Een sociaal experiment over de rug van de meest kwetsbaren in
de samenleving; ouderen en kinderen met problemen. De veronderstelling was in
Den Haag dat door de gemeenten financieel verantwoordelijk te maken voor de
zorg aan jeugdigen dezen vanzelf betere kwaliteit zorg zouden leveren, omdat
het centraal en ‘dichtbij’ georganiseerd werd. Beter dan bij Bureau Jeugdzorg
waar de overmaat aan gedwongen maatregelen via de kinderrechter vanaf 2004
steeds meer zorgen ging baren. Maar kunnen de gemeenten al die gedwongen
maatregelen dan voorkomen met hun klantvriendelijke jeugdhulp via het eigen
netwerk? Het ziet er naar uit dat ze de probleemgezinnen via de Sociale
Wijkteams niet eens in de peiling krijgen, dus zullen de meeste signalen als
vanouds via de politie blijven binnen komen.(4) De top-800 van geharde
jeugdcriminelen in Amsterdam zal niet gauw gaan slinken op deze manier en de
schietpartijen in woonwijken op klaarlichte dag met kalachnikov’s door achttien
-of twintigjarigen blijven voorlopig nog een speciale attractie.
http://www.at5.nl/artikelen/120637/top-600-is-inmiddels-top-800-geworden
Preventie Interventie Team
Inmiddels
wordt weer gesproken van een Top-600 en het probleem lijkt zich
enigszins te stabiliseren. Hierbij valt echter op dat het merendeel van de
instroom van harde jeugdcriminelen bij PIT (Preventief Interventie Team) niet
afkomstig is van de broertjes en zusjes van jeugdigen die bekend zijn bij
politie en justitie, wat betekent dat sinds de oprichting van het PIT in 2011 er 400
nieuwe jeugdcriminelen zijn bijgekomen vanuit andere gezinnen. Deze
probleemjongeren zijn dus niet preventief opgevangen door CJG, Wijkteam, Veilig
Thuis of anderszins via een Meldcode vroegsignalering. De preventie
heeft vooral betrekking op de criminele netwerken die al bekend zijn.
Opmerkelijk is ook dat de gemiddelde leeftijd van deze ‘jeugd’criminelen bij
PIT op dit moment 27,5 jaar is! (De leeftijd schommelt tussen de 23 en 28 jaar volgens de Effectmonitor Top 600, 2016) Deze interventies hebben dus niets met jeugdzorg te
maken in de gebruikelijke zin en staan los van de zogenaamde 'pedagogische
civil society' en verhalen over de Eigen Kracht van gezinnen, want de aanpak bij
deze jongeren is hoogst individueel. "Wat goed werkt, is maatregelen
combineren die zich richten op zorg, straf en onderwijs of werk." De vraag is waarom het PIT niet wordt ingezet vanaf de leeftijd van 13 jaar, want dan plegen sommige jeugdigen al hun eerste inbraken of overvallen...
Dan wel een
diagnose....
Nauwelijks preventie
Er is dus van preventie op gemeentelijk niveau nauwelijks sprake, maar de specialistische hulp voor jeugdigen moet wel betaald worden. Het vertrouwen in de wijkteams had best groot kunnen zijn als er specialisten in de toegangspoort waren gezet en niet slechts ‘op afroep beschikbaar’ als de wijkteamleider het nodig vindt. Het plaatsen van diagnostische zwaargewichten in de poort werd al geadviseerd voor de oude jeugdzorg, maar dat vond men niet nodig want de stelselherziening zou alle problemen vanzelf oplossen. De term ‘perverse prikkels’ werd veel gebezigd, alsof het alleen ging om verkeerde geldstromen in plaats van een verkeerde mentaliteit en machtsmisbruik om het amateurisme te camoufleren bij AMK, Bureau Jeugdzorg en de Raad voor de Kinderbescherming. Bovendien werd er consequent een volkomen tegenstrijdig beeld gecommuniceerd over de jeugdhulp van de toekomst, want aan de ene kant werd er zwaar ingezet op mishandelingsignalering en werden burgers en instanties (scholen) aangespoord om vooral snel te melden, terwijl aan de andere kant de inzet van Eigen Kracht juist een groter geloof in de integriteit en zelfstandigheid van de burger impliceerde.
Ideologisch drijfzand
We
horen de laatste tijd van de landelijke en lokale overheden geruststellende
mededelingen dat de Transitie soepel verlopen is, wat afgezien van de PGB-chaos
die nog steeds voortduurt vooral betrekking heeft op het instrumentele gedeelte
van de overheveling. De gemeenten zijn enigszins gewend geraakt aan hun nieuwe
rol en er is geen totale paniek uitgebroken. Dat was het wel zo’n beetje, want
van het belangrijkste doel van de decentralisatie, de preventieve werking door
de wijkgerichte aanpak komt vooralsnog niets terecht met 3 á 4 procent aandeel
in het totaal van hulptrajecten. Een geloofwaardige Transitie had minimaal met
25% wijkteam aandeel van start moeten gaan en als een geoliede machine
onmiddellijk geldbesparend moeten werken. Voor de daarop volgende jaren had dat
percentage moeten stijgen zodat de wijkteams uiteindelijk een centrale rol
zouden krijgen in de jeugdhulp. Op die manier hadden de gemeenten regie kunnen
voeren en hun kosten kunnen drukken door een integrale aanpak van
specialistische en sociale aspecten van de hulpvraag van jeugdigen (even heel
ideaal gesteld).
Haastig doordrukken
Om verschillende redenen was dit onrealistisch en dat lag niet alleen aan het ideologische drijfzand waar het stelsel op gebouwd is, maar eveneens aan de slechte voorbereiding en gehaaste manier waarop alles vanuit Den Haag is doorgedrukt, zelfs tegen adviezen in van de mensen die de voortgang van de Transitie moesten monitoren. De Ouder-en-Kindadviseurs in Amsterdam die vanuit de scholen zouden gaan opereren, hadden op 1 januari 2015 geen beschikking over de beloofde psychiatrische basiskennis, nog geen ervaring met de ‘zware gevallen’ en hun positie als gemeenteambtenaar binnen de scholen was juridisch nog onduidelijk. Reden voor de toenmalige jeugdzorgbaas Erik Gerritsen om voor zijn JBRA alvast van tevoren een driejarig contract met de gemeente af te sluiten om de werkgelegenheid voor zijn medewerkers, maar ook de kennis en ervaring nog een tijdje in stand te houden, want hij zag de bui met de sociale wijkteams natuurlijk al hangen. De gemeenten hadden geen idee wat er over ze heen kwam, omdat de meesten van hen geen voorkennis hadden over wat er in het oude jeugdzorgsysteem niet had gewerkt en waarom de overheid voor deze oplossing had gekozen.
Om verschillende redenen was dit onrealistisch en dat lag niet alleen aan het ideologische drijfzand waar het stelsel op gebouwd is, maar eveneens aan de slechte voorbereiding en gehaaste manier waarop alles vanuit Den Haag is doorgedrukt, zelfs tegen adviezen in van de mensen die de voortgang van de Transitie moesten monitoren. De Ouder-en-Kindadviseurs in Amsterdam die vanuit de scholen zouden gaan opereren, hadden op 1 januari 2015 geen beschikking over de beloofde psychiatrische basiskennis, nog geen ervaring met de ‘zware gevallen’ en hun positie als gemeenteambtenaar binnen de scholen was juridisch nog onduidelijk. Reden voor de toenmalige jeugdzorgbaas Erik Gerritsen om voor zijn JBRA alvast van tevoren een driejarig contract met de gemeente af te sluiten om de werkgelegenheid voor zijn medewerkers, maar ook de kennis en ervaring nog een tijdje in stand te houden, want hij zag de bui met de sociale wijkteams natuurlijk al hangen. De gemeenten hadden geen idee wat er over ze heen kwam, omdat de meesten van hen geen voorkennis hadden over wat er in het oude jeugdzorgsysteem niet had gewerkt en waarom de overheid voor deze oplossing had gekozen.
Protest
Het
had iets te maken met de hulp ‘dichtbij’ organiseren en Eigen Kracht en daarom
zou het veel goedkoper worden en leuker. Maar dat had alleen gekund als de decentralisatie
er geruisloos doorheen was gesluisd en niemand was gaan nadenken over de
politiek-sociale consequenties van marktwerking in de zorg voor jeugdigen.
Helaas voor het kabinet begonnen verschillende groepen stemming te maken en
werd al gauw geroepen dat de wijkteams de toegang tot specialistische hulp
zouden gaan blokkeren, net zoals Bureau Jeugdzorg zo vaak had gedaan. Toen de
protesten begonnen aan te zwellen en ook de specialisten in actie kwamen,
werden de bewindslieden ertoe gedwongen overduidelijk te maken dat de
rechtstreekse toegang tot de huisarts en zijn doorverwijzing naar
specialistische hulp gewoon gehandhaafd zou blijven in de nieuwe jeugdwet. En
dat was meteen het ideologisch failliet van het hele plan, want er bleef
zodoende een ontsnappingsroute over voor ouders om aan de gemeentelijke regie
te ontkomen en de hulp voor hun kind in eigen hand te houden. De geplande
sociale omwenteling lag daarmee op zijn gat nog voordat de wijkteams
operationeel waren.
Gewoon vertrouwen?
Voor 1 januari 2015 hadden de gemeenten op de meeste vragen van kritische burgers nog geen antwoord en werd alles afgedaan met een beroep op de voorlopigheid van de maatregelen die in de praktijk nog verder uitgewerkt zouden worden. Je mag toch verwachten dat wanneer de overheid een sociale revolutie in gang zet, ze dat met meer overtuiging en doorzettingsvermogen doet dan met de mededeling dat al die open eindjes na de ingangsdatum van de nieuwe wet vanzelf wel aan elkaar geknoopt zullen worden! Het was bij degenen die met de decentralisatie bij de gemeenten belast waren steeds een kwestie van ‘zoeken’, ‘proberen’, ‘nog wennen aan elkaar’ en meer van dat tentatieve gestamel. Uit alles bleek dat de Transitie vooral op geloof was gebaseerd en dat er concreet nog niets voor elkaar was. Maar dat heeft de dames en heren in Den Haag er niet van weerhouden om gewoon met het megalomane plan in te stemmen en erop te vertrouwen dat de gedroomde regie voor de gemeenten revolutionair zou gaan werken. We moesten vooral veel vertrouwen hebben in de professionals, al wisten de meeste onder hen zelf ook nog niet hoe ze hun nieuwe functie invulling moesten geven. En nu nog steeds, in augustus 2015 zijn ze daar lekker mee aan het experimenteren.
Voor 1 januari 2015 hadden de gemeenten op de meeste vragen van kritische burgers nog geen antwoord en werd alles afgedaan met een beroep op de voorlopigheid van de maatregelen die in de praktijk nog verder uitgewerkt zouden worden. Je mag toch verwachten dat wanneer de overheid een sociale revolutie in gang zet, ze dat met meer overtuiging en doorzettingsvermogen doet dan met de mededeling dat al die open eindjes na de ingangsdatum van de nieuwe wet vanzelf wel aan elkaar geknoopt zullen worden! Het was bij degenen die met de decentralisatie bij de gemeenten belast waren steeds een kwestie van ‘zoeken’, ‘proberen’, ‘nog wennen aan elkaar’ en meer van dat tentatieve gestamel. Uit alles bleek dat de Transitie vooral op geloof was gebaseerd en dat er concreet nog niets voor elkaar was. Maar dat heeft de dames en heren in Den Haag er niet van weerhouden om gewoon met het megalomane plan in te stemmen en erop te vertrouwen dat de gedroomde regie voor de gemeenten revolutionair zou gaan werken. We moesten vooral veel vertrouwen hebben in de professionals, al wisten de meeste onder hen zelf ook nog niet hoe ze hun nieuwe functie invulling moesten geven. En nu nog steeds, in augustus 2015 zijn ze daar lekker mee aan het experimenteren.
Sven Snijer
(1)Erik Gerritsen is thans
Secretaris-generaal van het ministerie van VWS.
(2)”Door
deze manier van organiseren en interveniëren, kan het beroep op specialistische
en gedwongen hulp worden verminderd. In deze opzet ligt een prikkel besloten
voor de gemeente om extra te investeren in preventie, vroeghulp en hulp tot
zelfhulp. “ (Memorie van antwoord op het voorlopige verslag inzake de
jeugdwet)
(4)Calamiteitenonderzoek Amsterdam - Borgen van veiligheid in kwetsbare gezinnen.https://www.inspectieszw.nl/actueel/nieuws/2015/09/21/calamiteitenonderzoek-amsterdam-openbaar
"Ondanks dat de politie geen partij is die
intensief betrokken is bij het bieden van zorg en ondersteuning aan kwetsbare
gezinnen, kwam het grootste deel van de meldingen na een crisis van de
politie." (september 2015)
(5)
https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2014/01/10/memorie-van-antwoord-op-het-voorlopig-verslag-inzake-de-jeugdwet
http://www.parool.nl/amsterdam/gemeente-start-met-top-600-aanpak-voor-grote-criminele-familie~a4247414/
Update
25 december 2015:
"We
kennen meerdere gevallen van druk en soms zelfs intimidatie. Mensen die te
horen krijgen: bezwaar aantekenen of in beroep gaan kan gevolgen hebben voor
toekomstige indicaties, dus denk er nog maar eens goed over na.”
Precies
een jaar geleden stond Nederland aan de vooravond van grote zorgveranderingen.
Per 1 januari 2015 kregen gemeenten meer zorgtaken. Veel mensen waren ongerust.
Staatssecretaris Van Rijn zette vooraf tien veelgehoorde zorgen op een rij
die volgens hem gebaseerd waren op misverstanden
over wat er stond te gebeuren. Nu, een jaar later, ging belangenvereniging
Ieder(in) na of die zorgen terecht waren.
Update
18 februari 2016:
Door:
Maarten van Dun
De
gemeente gaat een criminele familie in Amsterdam, bestaande uit 12 gezinnen en
veertig familieleden, onderwerpen aan een strikte aanpak, die lijkt op de Top
600-methode. Volgens de Amsterdamse politie zijn er tientallen van dit soort
families in de stad.
Binnen
deze 'systeemaanpak' gaan straf en zorg hand in hand, zoals dat ook geldt bij
de aanpak van veelplegers in de Top 600. Organisaties als het Openbaar
Ministerie, politie, GGD, gemeente en Jeugdzorg werken aanpak intensief samen
om crimineel gedrag tegen te gaan en te straffen, terwijl tegelijkertijd wordt
gekeken welke hulp het meest effectief is om de familie op het rechte pad te
krijgen. De pilot loopt tot eind 2016 en is ook bedoeld om een methode te
ontwikkelen die vaker kan worden gebruikt.
Lees verder…..
2
maart 2016
Veilig
Thuis is zichzelf aan het uitvinden. Het lastige is: dat geldt ook voor de
wijkteams, …
In
werkelijkheid laat de deskundigheid van die teams inzake mishandeling vaak te
wensen over, zeggen directeuren van Veilig Thuis. Wijkteams hangen geregeld aan
de lijn bij Veilig Thuis – „klopt onze aanpak voor dit gezin zo?” – en ook dat
kost tijd.
Kinderombudsman Marc Dullaert:
18 maart 2016
Jeugdhulp nog steeds niet op orde.
Zorgen over de deskundigheid van de wijkteams zijn
niet verdwenen https://www.perssupport.nl/persbericht/98074/kinderombudsman-jeugdhulp-nog-steeds-niet-op-orde.